Spirituele groepslezingen met John Alexander en Tim Everaerts 16 en 17 maart 2017 in Hasselt

Standaard

john-alexander-1

Spirituele groepslezingen van de internationaal bekende Engelsman John Alexander en de Belg Everaerts, beiden medium, staan gepland op donderdag 16 en vrijdag 17 maart 2017, telkens tussen 19 en 23u, in Brasserie Augustina op het Hasseltse Leopoldplein, telkens voor een 25-tal personen. Alexander leert je enkele spirituele technieken om je spirituele talenten te ontwikkelen na een dieptemeditatie. Everaerts geeft veel details bij zijn sciences via zijn helderziendheid, helderhorendheid, heldervoelendheid, heldere reukzin en zijn zin om helder te proeven. Deelnameprijs is 25 euro per persoon inschrijven is verplicht bij tim-everaerts@hotmail.com of op 474/53 21 59 OF bij carlo.baerts@icloud.com of op 011/24 16 98.

Cegeka start eigen softwareschool

Standaard

IT-bedrijf Cegeka gaat in januari 2017 van start met een eigen softwareopleiding. Cegeka heeft vandaag nog steeds 160 openstaande vacatures, waarvan een 50-tal voor softwareontwikkelaars. Het bedrijf wil nu op deze manier 20 deelnemers aanwerven voor zijn divisie softwareontwikkeling. De weerhouden kandidaten komen meteen op de payroll en krijgen eerst een intensieve cursus softwareontwikkeling van veertien weken in de Cegeka School.

De kandidaten moeten vooral sterk gemotiveerd zijn, en goed aansluiten bij de Cegeka-waarden en DNA. Cegeka ontving al een 300-tal cv’s. “Dit is een duidelijk signaal dat heel wat mensen hun carrière een andere wending willen geven.”, zegt Group HR Director Anik Stalmans. “Voor pakweg dertigers met kinderen is het niet zo eenvoudig om zich te herscholen. Men moet al te vaak noodgedwongen voort op de ingeslagen weg. Met de Cegeka School willen we hen de hand reiken.”

Uiteenlopende profielen bij de kandidaten

De eerste profielen die Cegeka ontving zijn alvast erg uiteenlopend. Met onder meer masters japanologie en fysica, doctors in de verkeerskunde, leerkrachten lichamelijke opvoeding en bewakingsagenten zijn de kandidaten ook niet altijd al technisch geschoold. Andere kandidaten hebben een verleden in de logistieke branche of bij defensie. De definitieve selectie van de twintig deelnemers maakt Cegeka begin december.

Agile softwareontwikkeling

De deelnemers krijgen gedurende 14 weken een intensieve opleiding, gelijk aan een professionele bacheloropleiding informatica. Nadien worden ze opgenomen in de verschillende software development teams en begeleid door ervaren collega’s.

‘Pair programming’ is een van de principes van het vandaag erg courante agile softwareontwikkeling, waarvan Cegeka in België de pionier was. Bij agile softwareontwikkeling wordt er gewerkt met kortere trajecten (‘iteraties’) van maximum twee weken. De iteraties bouwen op tot een groter geheel of innovatieve computertoepassingen. Agile ontwikkeling laat toe om sneller op te leveren en kwaliteitsverbeteringen meteen toe te passen.

Slechts de helft van IT-vacatures geraakt ingevuld

Het gaat volgens Agoria de goede kant uit met de technologie-opleidingen, met voor het vijfde jaar op rij een stijging van het aantal studenten. Toch geraken vacatures voor informatici nog altijd niet ingevuld. Cegeka Groep zelf heeft in België 160 vacante betrekkingen.

http://www.cegeka.com

UHasselt-onderzoek zet belangrijke stap richting ideale batterij

Standaard

Het onderzoek naar een betere, efficiëntere generatie lithium-ion batterijen zet vandaag sterk in op de ontwikkeling van steeds kleinere (nano)materialen. Maar die nanodeeltjes leiden niet systematisch tot betere resultaten, zo blijkt nu uit een internationale studie van prof. dr. Frank Renner en doctoraatsstudent Boaz Moeremans (Instituut voor Materiaalonderzoek, UHasselt). Het onderzoek is een grote stap in de zoektocht naar het ideale batterijmateriaal. De resultaten werden onlangs gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Nature Communications’. 

Lithium-ion batterijen zijn haast alomtegenwoordig – tot in onze smartphones en laptops toe. En om van de elektrische auto net zo’n conventioneel vervoersmiddel te maken als de traditionele wagen, voeren wetenschappers vandaag intensief onderzoek naar nóg betere batterijmaterialen. Een algemene tendens in dat industriële en academische onderzoek is de ontwikkeling van steeds kleinere nanostructuren. 

“Het lithium-ion verplaatst zich tijdens het batterijgebruik tussen twee elektroden via een zoutoplossing”, legt UHasselt-doctoraatsstudent Boaz Moeremans uit. “Wanneer de lithium-ionen bij de elektrode aankomen, moeten die zich door ‘atomaire deurtjes’ in de elektrode begeven. Als er plots veel elektriciteit nodig is, bijvoorbeeld tijdens het versnellen van een elektrische wagen, dan kan er voor die deurtjes een file van lithium-ionen ontstaan – en wordt de volledige capaciteit van de batterij niet benut. Door kleinere of poreuzere elektrodedeeltjes te ontwikkelen, ontstaan er meer deurtjes en kunnen de lithium-ionen zich dus sneller en efficiënter in de elektrode nestelen.” 

Om te achterhalen of die nanostructuren wel leiden tot een efficiënter batterijgebruik, bekeken de onderzoekers de poriën in batterijmaterialen. Prof. dr. Frank Renner (IMO/UHasselt): “Met een nanotoestel – Surface Forces Apparatus– duwden we twee vlakke atomaire materialen dicht bij elkaar, waardoor we nanoporiën konden nabootsen. Zo ontdekten we dat de vloeibare zoutoplossing aan het oppervlak van het batterijmateriaal een rigide vloeistoflaag vormt van 1 tot 2 nanometer dik. Door die laag kunnen lithium-ionen niet vlot bewegen en kunnen de kleinste poriën niet als toegangspoort tot de elektrode dienen. En dus kan je het volledige potentieel van de batterij ook niet gebruiken.” 

Grote stap

De resultaten zijn volgens de onderzoekers een grote stap in de zoektocht naar de blueprint van het ideale batterijmateriaal. “De volgende stap is om batterijmaterialen te ontwikkelen gebaseerd op onze bevindingen”, aldus professor Renner. “Zo werken we – in tandem met Umicore, wereldwijd marktleider in lithium-ionbatterijmaterialen – aan een nieuwe generatie batterijmaterialen met een zeer hoge energiecapaciteit. Het commercialiseren van dit materiaal zal de deur openzetten voor een toekomst waarin de elektrische wagen eerder regel dan uitzondering is. Bovendien zullen we deze technologie aan de UHasselt, samen met EnergyVille in Genk, ook verder ontwikkelen voor het gebruik van zonnepanelen thuis.”

Het onderzoek is een samenwerking tussen de UHasselt, het Max-Planck-Institut für Eisenforschung (Düsseldorf), TUBA Freiberg (Duitsland) en Brown University (VS). Umicore (Olen) ondersteunt het onderzoek als industriële partner.

Overdracht familiebedrijven blijft uitdaging

Standaard

voka

Op woensdag 15 maart 2016 zette familiebedrijf Licata Vini in Diepenbeek de flessen koud voor de derde Family Business Happening. Zestig bedrijfsleiders vonden hun weg naar het event van Voka – KvK Limburg met de steun van Agentschap innoveren & ondernemen en Guberna.

 Familiebedrijven spelen een belangrijke rol. Ze leveren enorm veel waarde aan de economie en de tewerkstelling. Helaas is het vaak een getouwtrek tussen generaties als het gaat om de overdracht van het familiebedrijf. Een goede voorbereiding is dan ook een must. 

De diverse sprekers namen geen blad voor de mond en gaven de familiebedrijven voldoende stof mee om over na te denken. De aftrap werd gegeven door de gastheer, Laurent Licata die een inkijk gaf in hun familiebedrijf. Daarna getuigden Barbara en Patrick Torfs (Schoenen Torfs) over de familiewaarden en hoe zij binnen de familie Torfs het familiaal charter hebben opgesteld. 

Erwin Jacobs (Schreurs Project) vertelde hoe het is als externe co-CEO in een familiebedrijf. Herman Verwimp (Mathieu Gijbels) overtuigde de aanwezigen van een duurzaam HR beleid ter bevordering van de continuïteit van het familiebedrijf. 

Afsluiten deden we met Jozef Lievens (Eubelius) en medeoprichter van het Instituut voor het Familiebedrijf). Hij inspireerde de aanwezigen met zijn verhaal ‘Uw familiebedrijf naar de Champions League’.

Studenten Verpleegkunde UCLL maken met toneelstuk isolement bij ouderen bespreekbaar

Standaard

mien dalemans

We worden steeds ouder. Maar zijn we ook gelukkiger? Dat is de vraag die hogeschool UCLL en het bisdom Hasselt tien studenten Verpleegkunde van Campus LiZa voorschotelden voor hun bachelorproef. De studenten onderzochten het effect van sociaal isolement op levensmoeheid en zetten hun bevindingen om in een theatervoorstelling. De belangstelling uit het werkveld is bijzonder groot. De inhoud van het theaterstuk is dan ook zeer herkenbaar. “Bewoners worden ouder en het personeel steeds jonger. De kloof tussen beiden wordt groter. De vraag of jonge hulpverleners voldoende empathie hebben om ouderen te begeleiden in hun laatste levensfase is dus brandend actueel,” aldus Johnny Weustenraed, docent UCLL, auteur en regisseur.

De studenten deden een literatuurstudie. Op basis van die informatie begonnen ze te improviseren. Zo ontstond een verhaal, scènes en uiteindelijk een hele voorstelling. De studenten voeren het stuk ook zelf op. Johnny Weustenraed: “Het is echt hun product. Tijdens de begeleiding merkte ik dat ze door deze manier van werken veel dieper nadachten over de onderzoeksresultaten.” Een studente, Ilse Lucas, bevestigt dit: “Door in het hoofd van een personage te kruipen, ben ik ook gaan stilstaan bij wat voor type zorgverlener ik zelf wil worden.”

Bloemen op mijn hoofd

Het toneelstuk kreeg de titel ‘Bloemen op mijn hoofd’. Het publiek maakt kennis met zeven bewoners van een woon- en zorginstelling die op iets wachten. Maar wat? De dagen gaan voorbij, saai en zonder zingeving. De bewoners missen het verleden en hun familie. En dan breekt er iets bij de bewoners. Wat volgt is een tragikomedie die naar de keel grijpt.

Vorming voor werkveld

Het ideale recept om het thema isolement bespreekbaar te maken, niet alleen bij de studenten Verpleegkunde maar ook bij het werkveld, blijkt uit de aandacht voor de opvoering. Er zijn al meer dan 500 reservaties. Het stuk gaat dinsdagavond in Genk in première, daarna volgen nog een schoolvoorstelling en een vorming voor het personeel van de woon- en zorginstellingen zelf. Iedereen is welkom.

http://www.uccl.be

Foto Mien Dalemans

“Grondige vernieuwing van woonbeleid en wooncultuur nodig in Vlaanderen”

Standaard

De vergrijzing, gezinsverdunning en migratie confronteren Vlaanderen met een nieuwe woon- en woningnood. In het boek ‘Wonen. Bouwstenen voor een habitologie’ (uitgeverij Acco) roepen auteurs Sylvain De Bleeckere en Danny Windmolders, verbonden aan de Universiteit Hasselt, op tot een grondige vernieuwing van het Vlaamse woonbeleid en de wooncultuur. Zo breken ze een lans voor meergeneratiewoningen, een woonconcept dat in Duitsland ontwikkeld werd. Het boek, het resultaat van een jarenlange studie naar het fenomeen wonen en van concreet ontwerpend onderzoek, werd op dinsdag 16 februari voorgesteld aan het grote publiek.

Wat betekent de toenemende vergrijzing en versingle-ing voor de manier waarop wij wonen? Hoe zorg je ervoor dat ouderen thuis toegang kunnen krijgen tot de nodige zorg? Wat doe je met jonge gezinnen die worstelen met dure kinderopvang? Het is door onder meer zulke vragen op te werpen dat het boek ‘Wonen. Bouwstenen voor een habitologie’ een aanzet wil geven tot een andere manier van denken over wonen.

“Wonen is méér dan bouwen, het is iets waarover je grondig moet reflecteren. Dat hebben we in Vlaanderen al te vaak nagelaten. In Vlaanderen is het antwoord op de vergrijzing: méér rusthuizen en serviceflats neerzetten. We bouwen appartementen, maar slaan geen acht op het toenemende probleem van vereenzaming”, zeggen Sylvain De Bleeckere en Danny Windmolders, verbonden aan de faculteit Architectuur en kunst. “Tegen 2030 heeft Vlaanderen 300.000 nieuwe woningen nodig: we moeten nú beginnen nadenken over een intelligente manier van bouwen.”

Uiteraard wordt er in Vlaanderen geëxperimenteerd met nieuwe woonvormen, alleen gebeurt dat volgens de auteurs te beperkt. “Co-housing, bijvoorbeeld, komt vandaag in vele gevallen gewoon neer op het delen van een tuin en één ruimte. Kangoeroewoningen zitten nog helemaal vast in het appartementsidee: ieder zijn eigen kamer.”

Op maat van de bewoner

Het boek belicht een (alternatief) woonconcept dat in Duitsland ontwikkeld werd: meergeneratiewonen. Dat brengt mensen uit verschillende generaties – die niet noodzakelijk familie van elkaar zijn – samen onder één dak. “De voordelen zijn legio”, aldus Danny Windmolders. “Zo moet je geen geld uitgeven aan opvang of zorg. Oudere bewoners kunnen op de kinderen passen, jongere bewoners kunnen de nodige ondersteuning bieden. Bovendien ga je in één adem eenzaamheid én woningnood tegen.”

Meergeneratiewoningen zijn ook helemaal op maat van de bewoners gebouwd, inclusief uitgebreid beslissingsproces. “In Duitsland zie je dat toekomstige bewoners samen bouwheer zijn. In overleg met de architect denken ze grondig na over alle mogelijke problemen, wensen, noden, zorgen rond privacy… Ze komen dus niet in een huis terecht waar ze tijdens het ontwerp- en bouwproces weinig tot niets over te zeggen hadden – zoals je nu vaak ziet bij grote woonprojecten.”

Rijwoningen

Volgens de auteurs is meergeneratiewonen ook realiseerbaar in Vlaanderen. Ze kijken daarvoor met name naar bestaande rijwoningen, die relatief makkelijk verbouwd kunnen worden. “In de opleiding architectuur experimenteren we al jaren met het concept. Elk academiejaar geven we onze derdejaarsstudenten de opdracht om een meergeneratiewoning te ontwerpen. Vooraleer ze kunnen gaan plannen, schetsen en maquettes bouwen, moeten ze via gesprekken achterhalen wat de bouwheer eigenlijk wil. Studenten moeten constant terugkoppelen en bijsturen”, zegt Sylvain De Bleeckere. Die manier van werken sluit aan op wat de auteurs in het boek een “volwaardige habitologie” noemen: een benadering van wonen waarbij alle actoren – bewoners, architecten, ambtenaren, politici – elkaar versterken.

Inspiratiebron

Meergeneratiewonen is in Vlaanderen echter nog niet voor meteen, zo beseffen Sylvain De Bleeckere en Danny Windmolders. “Afwijken van bestaande paden kost tijd. De huidige wetgeving is er niet klaar voor, ook architecten én bouwheren zijn nog niet mee met het concept.” Met het boek willen de auteurs alleszins een inspiratiebron bieden – voor toekomstige bewoners, architecten, studenten, onderzoekers, overheden en huisvestingsmaatschappijen. “Dit boek toont aan dat wie straks in Vlaanderen woont, zich niet hoeft te beperken tot de keuze tussen een te grote eengezinswoning of een te klein appartement.”

In China vallen Limburgse appelen van boom…

Standaard

Vernieuwen, veroveren en durven wapent ondernemers tegen de uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden. Lokaal en globaal. Dat betekent blijven durven over de grenzen te kijken. En dat deden we ook in 2015, de export blijft een voorwaarde voor groei in Limburg. De goederenwaarde stijgt in 2015 lichtjes met 1,34%, het aantal zendingen met 7,22%.  

Voka – Kamer van Koophandel Limburg blijft inzetten op de ondersteuning van bedrijven op vlak van export en internationalisering. We zien dat deze inspanningen bij onze ondernemers iets oplevert. Meer en meer bedrijven worden zich bewust van de mogelijkheden van export en als Voka trekken wij ook hard aan de kar van sensibilisering, maar ook ondersteuning.

Via SALK hebben wij als Voka – KvK Limburg nog beter de kans en ruimte gekregen om onze bedrijven te screenen op hun exportpotentieel. Het komt er nu op aan om deze bedrijven op te volgen en in de richting te helpen kijken van de opportuniteiten die zich stellen voor hun product of dienst. Hoewel personeel vandaag de grote kritische succesfactor is, is het minstens even belangrijk om ook de strategie en de strategische marketingmix af te stemmen op je product. Vaak is er te veel sprake van een standaard aanpak. In 2016 zullen we met initiatieven zoals IMEX, onze bootcamps, clusters en andere collectieve begeleidingstrajecten deze nood blijven ondersteunen.

Limburgse ondernemers zijn nog steeds te bescheiden, hetgeen vaak zorgt voor een verkeerde positionering ten opzichte van de prijs die ze waard zijn. Dat zijn zaken waarover Limburgse ondernemers moeten nadenken. We moeten nog beter zoeken naar ons onderscheidend vermogen en daarop inzetten, willen we de reis naar de verre export optimaliseren. Onze born globals zijn hiervan het beste voorbeeld, evenals klassieke sectoren die zich herpositioneren of heruitvinden om het hoofd te bieden aan de veranderende wereld.

Cijfers 

De exportcijfers voor de verre export zijn gebaseerd op de uitgifte van certificaten van oorsprong of CO’s. Deze zijn nodig om de oorsprong van de goederen aan te duiden en worden vooral gebruikt voor verre export (buiten de Europese Unie). De cijfers zijn dan ook niet absoluut maar geven wel duidelijke tendensen weer. Sinds 2010 stijgt jaarlijks het aantal exportzendingen. In 2015 was er een groei van 7,22 %. Wat betreft goederenwaarde werd in 2015 een stijging van 1,34% opgetekend t.o.v. 2014.

CareVille gaat internationaal met zorgproeftuin CrossCare

Standaard

careville

Op 9 februari 2016 keurde Interreg Vlaanderen-Nederland CrossCare goed. Het project moet innovatie in de zorg stimuleren en versnellen door een grensoverschrijdende zorgproeftuin. CrossCare beschikt over een fonds dat innovatietrajecten vanuit KMO’s ondersteunt. Het project past in de doelstellingen van LifeTechValley, het onlangs gelanceerde platform dat inzet op economische ontwikkeling in het domein healthy aging.

Zowel in Vlaanderen als in Nederland zal de zorgvraag door demografische evoluties steeds sterker toenemen. Heel wat bedrijven zetten al in op (zorg)innovaties die een antwoord kunnen bieden op die ontwikkelingen. In zogenaamde ‘proeftuinen’ worden de innovaties getest en verbeterd aan de hand van ervaringen van patiënten en zorgverleners. In het CrossCare-project slaan zes zorgproeftuinen – waaronder het Limburgse CareVille – de handen in elkaar. CrossCare biedt kleine en middelgrote ondernemingen begeleiding vanaf idee-ontwikkeling tot markt-klaar product. Het project moet op die manier het ondernemerschap in de zorg versterken.

CareVille, de Belgisch Limburgse zorgproeftuin van LifeTechValley, zal de komende vijf jaar Limburgse bedrijven of zorgorganisaties die een zorginnovatie (product, dienst, concept) willen uitwerken, ondersteunen om hun innovatieprojectvoorstel in te dienen en uit te werken bij CrossCare. Elk innovatieproject krijgt van één Vlaamse en Nederlandse proeftuin ondersteuning op maat. Op die manier kunnen ondernemers op een laagdrempelige wijze ervaring opdoen in het internationaal ondernemen én krijgen ze toegang tot een grotere, grensoverschrijdende markt. CrossCare zal 7 projectoproepen lanceren en mikt op ondersteuning van circa 40 trajecten van ondernemingen.

Limburgs economisch weefsel versterken

Dit initiatief past in de plannen van LifeTechValley, een recent gelanceerd platform om innovatie rond ‘gezond ouder worden’ te versterken. “Het versterken van bedrijvigheid rond healthy aging is een van de actiepijlers van LifeTechValley. Via deze samenwerking in het Vlaams-Nederlandse CrossCare kan onze proeftuin CareVille nog beter ingezet worden om deze doelstellingen te realiseren”, aldus Piet Stinissen (bestuurder LifeTechValley).

Erik Gerits, Limburgs gedeputeerde van Economie: “CrossCare beoogt de ontwikkeling én de effectieve implementatie van zorginnovaties in de praktijk. Omdat innovatieprojecten zullen worden geselecteerd op hun haalbaarheid en valorisatiepotentieel, is de kans groter dat deze innovaties ook effectief door de zorgsector zullen opgenomen worden. Dit project krijgt onze steun omdat dit goed past in de objectieven van het SALK-plan: onze economie meer slagkracht geven én de levenskwaliteit van een steeds verouderende bevolking verbeteren.”

10,4 miljoen euro

Het globale project (vijf jaar) heeft een totaalbudget van 10.418.706 euro. Interreg levert hiervan een bijdrage van 4.999.353 euro, daarnaast is er cofinanciering van de projectpartners en de betrokken regio’s – waaronder de Provincie Limburg (90.500 euro).

Concreet kan er voor 6.532.500 euro aan projecten ingediend worden door KMO’s en grote bedrijven. KMO’s krijgen 50% steun van Interreg, grote bedrijven 40% steun.

UHasselt/BIOMED zet eerste stap in samenwerking met Finse BioMediTech

Standaard

UHasselt-onderzoeksinstituut BIOMED en het Finse onderzoekscentrum BioMediTech gaan de krachten bundelen. Maandag (16 november) ondertekenden rector Luc De Schepper en BioMediTech-directeur Hannu Hanhijärvi een ‘Memorandum of Understanding’. Dat akkoord maakt de weg vrij voor onder meer de uitwisseling van studenten en samenwerking op vlak van onderzoek. De ondertekening vond plaats tijdens het bezoek van Finse ondernemers aan Corda Campus in Hasselt.

In de afgelopen jaren bouwden Limburgse overheden, bedrijven en kenniscentra nauwe banden uit met Finland – een land dat over heel wat bedrijven in de medische- en zorgtechnologie beschikt. “Het is belangrijk dat de UHasselt haar internationaal netwerk uitbreidt en meehelpt aan het bouwen van bruggen tussen Limburg en het buitenland”, zegt rector Luc De Schepper.

In het ‘Memorandum of Understanding’ spreken het Biomedisch Onderzoeksinstituut en BioMediTech onder meer af om in te zetten op de uitwisseling van studenten en samen te werken rond researchprojecten. BioMediTech is een instituut van de University of Tampere (UTA) en Tampere University of Technology (TUT). Meer dan 250 wetenschappers voeren er onderzoek naar onder meer biosensoren, biotechnologie, moleculaire biologie, genetica en biomaterialen. BioMediTech heeft meer dan 100 patenten en 10 commerciële spin-offs op zijn naam staan.

“Deze overeenkomst past in een groter verhaal waarbij de Limburgse lifesciences- en healthcarecluster de krachten bundelt met partnerregio’s in het buitenland op het vlak van onderzoek, onderwijs en innovatie”, zegt prof. dr. Piet Stinissen (BIOMED). “Alles is gestart met enkele wederzijdse bezoeken – onder andere aan hetBiomedica-congres in Genk, afgelopen juni – geïnitieerd door Locate in Limburg. We hopen dat de Limburgse en Finse onderzoekers en ondernemers elkaar de komende dagen, tijdens een workshop op campus Diepenbeek, beter leren kennen en samen concrete projecten ontwikkelen.”

BioVille

Het sluiten van de overeenkomst tussen UHasselt/BIOMED en BioMediTech is slechts één van de recente successen op het vlak van Limburgs-Finse samenwerking. Zo kondigden Locate in Limburg, LifeTechLimburg en LRM aan dat BioMediTech en Ozics – dat een innovatief product voor botherstel ontwikkelde – een kantoor zullen openen in BioVille. Ook raakte bekend dat een International Office Limburg op Corda Campus verdere samenwerking met het buitenland zal coördineren.

http://www.uhasselt.be

Brons voor UHasselt-afstudeerproject op Euregionale Architectuurprijs 2015

Standaard

sealab

Sealab, het project waarmee Marie Frioni in juni 2015 afstudeerde aan de faculteit Architectuur en kunst van de UHasselt, heeft een derde plaats behaald op de Euregionale Architectuurprijs in Heerlen. Haar ontwerp voor een zeelaboratorium nabij een bedreigd vissersdorp in Dar Es Salaam werd door de internationale jury geprezen omwille van onder meer “technische precisie en consistentie”. Aan de prijs is 500 euro verbonden.

De uitreiking van de Euregionale Architectuurprijs – een organisatie van SCHUNCK* – vond afgelopen zaterdag (14 november) plaats in Heerlen. De vijf architectuuropleidingen in de Euregio (UHasselt, RWTH Aachen, FH Aachen, ULg Liège en MMAA Maastricht) zonden hun beste afstudeerprojecten in.

Uit een shortlist van 33 genomineerden wees een internationale jury van vijf architecten (Franz Ziegler, Annette Hillebrandt, Michel Prégardie, Lieven Achtergael en Thomas Neumann) de derde plaats toe aan het project ‘Sealab’ van Marie Frioni. Het was één van de zes afstudeerprojecten die de faculteit Architectuur en kunst van de UHasselt afvaardigde. De jury beschreef Frioni’s ontwerp als “zeer precies, op een bijzondere locatie en consistent tot in het kleinste technische detail”.

De eerste prijs (2.500 euro) ging naar Romain Toussaint en Maxime Faniel (ULg Liège). Klare Bindl (RWTH Aachen) kreeg de tweede prijs (1.000 euro). Een eervolle vermelding was er voor UHasselt-afgestudeerde Lotte Willems die een nieuwe typologie ontwikkelde voor ouderenhuisvesting in Lummen.

Zeelaboratorium
Een deel van de afstudeerprojecten van de faculteit Architectuur en kunst in het afgelopen academiejaar stond in het teken van de ontwikkeling van duurzaam ecotoerisme aan de kust in Tanzania. De faculteit voert daar, met steun van VLIR-UOS, een tweejarig onderzoeksproject uit in tandem met de architectuuropleiding van Dar Es Salaam. Voor dit project reisde ook Marie Frioni naar Afrika. Marie Frioni: “Met mijn ontwerp wilde ik een antwoord bieden op de vraag hoe je de kust van Dar Es Salaam (Tanzania), bedreigd door grootschalige toeristische infrastructuur, op een duurzame manier kan ontwikkelen. Mét respect voor de lokale bevolking en tradities.”

Het resultaat is ‘Sealab’, een studie- en informatiecentrum over de zee. Een markant gebouw op een boogscheut van een traditioneel vissersdorpje, met een dak dat de structuur van palmbladeren heeft en waarin verdamping de nodige verkoeling brengt (een duurzaam, eenvoudig low-tech alternatief voor de airco). “Marie heeft haar project met veel zorg en toewijding uitgewerkt”, aldus architect Peggy Winkels die haar begeleidde.

Geëngageerde architectuur

Volgens gelegenheidsanalist Lara Schrijver (UAntwerpen) geven studenten met hun afstudeerproject “blijk van een gevoeligheid voor de maatschappelijke context”. “Uit hun architectuur spreekt ethische bezorgdheid. Ze keren zich af van spektakelarchitectuur en zoeken naar vakmanschap”, zo loofde ze de inzendingen. “De faculteit Architectuur en kunst van de UHasselt zet voluit in op duurzame en maatschappelijk geëngageerde architectuur”, beaamt decaan Rob Cuyvers. 

“We hebben ons als een van de jongste architectuuropleidingen in de Euregio duidelijk gepositioneerd en zijn een voorbeeld geworden. Zo is dit jaar de invloed van eerder gelauwerde UHasselt-projecten op de inzendingen van andere opleidingen zichtbaar.”

Alle deelnemende projecten aan de Euregionale Architectuurprijs worden nog tot en met 18 december 2015 tentoongesteld in het SCHUNCK* Collectors House (Raadhuisplein) in Heerlen.

http://www.eap-pea.org

Foto Liesbeth Driessen